Kok
II
PVDA-VVD-D66
5.
Asielbeleid
Door
de telkens veranderende politieke situatie in de wereld moet rekening worden
gehouden met het gegeven dat er altijd mensen zullen zijn die moeten vluchten.
Het kabinet zal een visie ontwikkelen op de gevolgen die dit voor de
samenleving heeft en op welke wijze Nederland zowel in Europees verband als in
internationaal verband een bijdrage kan blijven leveren aan de opvang van
vluchtelingen.
Het
restrictieve toelatingsbeleid blijft gehandhaafd, waarbij de kernbegrippen
streng en rechtvaardig richtinggevend zijn en blijven. Het is van belang dat
aan de langdurige onzekerheid voor asielzoekers over «blijven of teruggaan»
door betere en snellere procedures een eind worden gemaakt. Hiertoe zal de
Vreemdelingenwet worden aangepast. Ook overigens zal het beleid op een aantal
punten worden aangepast, waarbij snelheid en soberheid centraal staan.
De
maatregelen zijn in overeenstemming met het internationale vluchtelingenverdrag
en de mensenrechtenverdragen. Zij dienen er mede toe dat de asielzoekersstroom
naar Europa op een evenwichtiger wijze wordt verdeeld.
a.
De vreemdelingenwet
De
procedures in de Vreemdelingenwet moeten worden verbeterd en verkort. Bij de
beoordeling wie als vluchteling aanspraak maakt op bescherming worden de
verplichtingen voortvloeiend uit vluchtelingenen mensenrechtenverdragen
toegepast. Extra zal worden geïnvesteerd in de verbetering van de kwaliteit van
de beslissing in eerste aanleg.
Bovendien
zal hoger beroep worden ingevoerd teneinde de rechtsbescherming, de
rechtszekerheid en de rechtseenheid te bevorderen. Om de verbetering en
verkorting te bereiken zal de Vreemdelingenwet worden herzien. Uitgangspunten
voor de wijziging zijn:
–
De kwaliteit van de eerste beslissing op het asielverzoek dient aanmerkelijk te
worden verbeterd.
–
De eventueel negatieve beslissing op het asielverzoek dient van rechtswege de
titel voor aanzegging van het vertrek en beëindiging van de opvang te zijn.
–
De huidige bestuurlijke heroverwegingsfase (bezwaar in administratief beroep)
komt te vervallen.
–
Tegen een beslissing tot weigering van de toelating staat beroep bij de rechter
open. De beslissing op het beroep mag in Nederland worden afgewacht.
–
Tegen de beslissing in beroep staat hoger beroep open, dat niet in Nederland
mag worden afgewacht. Bij voorlopige voorziening kan de rechter, die over het
hoger beroep oordeelt, schorsende werking ten aanzien van het vertrek uit
Nederland verlenen. De rechter die de aanvraag van de voorlopige voorziening
beoordeelt, kan gelijktijdig een beslissing in de hoofdzaak nemen, indien hem
dat door een van beide partijen wordt verzocht en dat redelijkerwijs mogelijk
is.
Statussen
Het
aantal statussen zal worden beperkt teneinde het aantal procedures te verminderen.
Er
komt één status met de rechten zoals die thans aan de A-status zijn verbonden.
Hieronder zullen vallen: degenen die op basis van de criteria uit het
Vluchtelingenverdrag toelating verkrijgen, degenen die thans op grond van art.
3 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens toelating
verkrijgen
en degenen die op grond van ernstige traumatische ervaringen voor een
verblijfsvergunning op humanitaire gronden in aanmerking komen. Ten aanzien van
deze status blijft gelden dat deze in beginsel weer kan worden ingetrokken.
Naast bovenvermelde status wordt een tijdelijke
status
in het leven geroepen, waaronder alle andere huidige verblijfstitels vallen.
Aan deze tijdelijke status kunnen specifieke beperkingen worden verbonden,
waartegen geen afzonderlijke beroepsmogelijkheid bestaat.
De
tijdelijke status wordt omgezet in de hierboven vermelde definitieve status,
indien 3 jaar na het verlenen ervan nog niet tot terugkeer kan worden
overgegaan. De mogelijkheid van verdergaande vereenvoudiging zal worden onderzocht.
In de consultatieronde ter voorbereiding op het wetsvoorstel zal worden
betrokken hoe kan worden voorkomen dat wordt doorgeprocedeerd van de ene naar
de ander status.
Ongedocumenteerden
en procedure aanmeldcentrum
Het
is een groot punt van zorg dat zeer veel asielzoekers zich in Nederland
aanmelden zonder documenten. Daardoor wordt de beoordeling van het asielrelaas
en het eventuele vertrek uit Nederland bemoeilijkt. Indien asielzoekers niet
genoegzaam aannemelijk kunnen maken dat het ontbreken van documenten hen niet
te verwijten valt, kan het asielverzoek als kennelijk ongegrond worden
afgedaan. In dat geval wordt hen geen opvang geboden. In de memorie van
toelichting op het wetsvoorstel «ongedocumenteerden» zullen voorbeelden worden
gegeven, die in de ogen van de overheid dienen te leiden tot een kennelijke
ongegrondverklaring van het asielverzoek. In de verbeterde procedure in het
Aanmeldcentrum zal de mogelijkheid voor de beoordeling van de kennelijk
ongegrondheid of kennelijk niet ontvankelijkheid van het asielverzoek worden
vergroot.
b.
De opvang
–
Er zullen permanente opvangcentra worden ingericht, waar asielzoekers voldoende
mogelijkheden voor zinvolle tijdsbesteding worden gegeven. Asielzoekers, die in
die centra wonen, moeten bepaalde vormen van betaald werk kunnen verrichten.
Blijken deze permanente centra onvoldoende capaciteit te hebben om alle
asielzoekers op te vangen, dan wordt er voor aanvullende opvang zorggedragen.
De opvang in die centra zal soberder van aard zijn dan in de permanente centra.
–
Daar waar mogelijk zal een beroep worden gedaan op de zelfredzaamheid van de
asielzoeker. Dit betekent dat aan bepaalde groepen, onder verantwoordelijkheid
van het COA, zal worden gevraagd zelf voor onderdak te zorgen.
–
Aan asielzoekers, ten aanzien van wie Nederland een Dublinclaim bij een ander
land heeft gelegd, zal de sobere opvang worden geboden.
–
Asielzoekers, die een tweede of een derde asielverzoek indienen, zal geen
opvang meer worden geboden.
Wanneer
de Vreemdelingenwet is herzien, zal het niet mogelijk meer zijn om na afwijzing
in hoger beroep opnieuw een asielverzoek in tedienen.
–
Voor hen die buiten hun schuld niet kunnen vertrekken binnen de gestelde
termijn zal opvang mogelijk blijven. De hoofdregel is datuitgeprocedeerden geen
opvang krijgen.
–
De begeleiding van asielzoekers in de opvang zal gericht zijn op het bevorderen
van de zelfredzaamheid van de asielzoeker. Daarbij zal voortdurend worden
voorgehouden dat zowel toelating tot Nederland als terugkeer naar het land van
herkomst tot de mogelijkheden behoort.
c.
De terugkeer
–
Van de asielzoeker zal, in het geval de eerste beslissing op het asielverzoek
negatief is, medewerking worden verlangd aan de voorbereiding van de terugkeer,
zodat in het geval de negatieve beslissing in de rechterlijke procedure wordt
bevestigd, het vertrek ook zo spoedig als mogelijk, doch uiterlijk binnen vier
weken na het in kracht van gewijsde gaan van de rechterlijke uitspraak, kan
plaatsvinden.
Gedurende
de periode van vertrek zal de uitgeprocedeerde in beginsel in de reguliere
opvang kunnen verblijven. De asielzoekerscentra zullen daartoe een
vertrekafdeling kunnen opzetten. Mocht buiten de schuld van de uitgeprocedeerde
vertrek niet mogelijk zijn, dan blijft hij conform het staande beleid recht op
opvang behouden. Het huidige vertrekcentrum Ter Apel kan een rol blijven
vervullen bij de
extra
begeleiding ter voorbereiding op het vertrek.
–
Uitgeprocedeerden die buiten hun schuld niet kunnen vertrekken kunnen in
aanmerking komen voor een tijdelijke status.
–
De mogelijkheden voor gefaciliteerde terugkeer zullen worden uitgebreid. Gelden
van Ontwikkelingssamenwerking zullen hiervoor worden aangewend. Bij gedwongen
terugkeer zullen andere regelingen gelden, omdat gefaciliteeerde terugkeer een
zekere positieve instelling van de afgewezen asielzoeker veronderstelt. Ook de
mogelijkheden voor het «doormigreren» zullen nader worden onderzocht.
–
Het begeleid uitzetten dient te worden geïntensiveerd.
22
juli 2002 - 27 mei 2003
Balkenende
I
CDA-LPF-VVD
4. Integratie en migratie
De samenstelling van de Nederlandse bevolking
verandert snel als gevolg van immigratie. Inmiddels heeft bijna 18 procent van
de bevolking een niet-Nederlandse achtergrond, de helft daarvan is afkomstig
uit niet-westerse landen. De integratie van veel immigranten verloopt moeizaam.
Verschillen in etnische afkomst, leefgewoonten en gebruiken belasten de
dagelijkse omgang en het naast elkaar wonen, werken en leven. Verschillen in
etnische afkomst gaan bovendien steeds meer samenvallen met verschillen in
opleiding, arbeidsdeelname en ook betrokkenheid bij criminaliteit. Het zet
middelpuntvliedende krachten in de samenleving aan en leidt tot fysieke,
sociale en geestelijke scheiding van bevolkingsgroepen. Isolement leidt tot
onbegrip, vervolgens tot wederzijdse afkeer en uiteindelijk tot steeds
scherpere tegenstellingen.
Dat proces moet worden gekeerd. De inzet van alle
betrokkenen en van de overheid is nodig om te mobiliseren wat de samenleving
bindt. Het gaat daarbij niet om assimilatie van buitenlanders, maar om
integratie van verschillende bevolkingsgroepen met behoud van pluriformiteit op
basis van wederzijdse afhankelijkheid, betrokkenheid en gelijkwaardige
participatie. Dat vergt omgaan met religieuze, culturele en etnische verschillen
op basis van het respect voor de fundamentele waarden en normen die de
Nederlandse samenleving kenmerken. Naar aanleiding van recente commotie over
uitlatingen van imams, zal het kabinet op korte termijn een notitie opstellen
over de vraag welke grenzen de Nederlandse wet stelt aan uitlatingen van
godsdienstige aard. Het kabinet streeft naar volwaardige deelname aan de
samenleving en reële kansen op ontplooiing voor iedereen, ongeacht zijn of haar
afkomst. Om dat te bereiken is het nodig minder immigranten toe te laten voor
wie eenachterstandsituatie dreigt en de integratieomstandigheden te wijzigen.
Hiervoor is onder meer een restrictief vreemdelingenbeleid nodig en moet het
illegaal verblijf in Nederland met kracht worden bestreden.
Integratie
Effectieve integratie van bevolkingsgroepen is een
zaak van lange termijn en van wederzijdse aanpassing. Van personen die zich
hier willen vestigen wordt verwacht dat zij zich inspannen om tenminste de
kennis en vaardigheden te verwerven die nodig zijn om hier aan het
maatschappelijke verkeer deel te nemen. Dat begint met het leren beheersen van
de Nederlandse taal, het verkrijgen van inzicht in de Nederlandse samenleving
en het verwerven van de kennis en de vaardigheden die nodig zijn om in het
eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. De nieuwkomers zullen de kosten van
de verplichte inburgeringcursus vooraf moeten betalen. Na tijdige en
succesvolle afronding van de cursus -aan te tonen met een toets- wordt de helft
van dat bedrag gerestitueerd. Het tijdig en succesvol afronden van de cursus
wordt tevens voorwaarde voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor
onbepaalde tijd. Zij die eerder toegelaten zijn tot ons land, afhankelijk zijn
van een uitkering, geacht worden te werken en de Nederlandse taal nog onvoldoende
beheersen, zullen ook de inburgeringcursus moeten volgen. Het niet tijdig en
succesvol afronden van de cursus dient consequenties tehebben voor de
uitkering.
Inburgering is echter nog geen integratie. Daarvoor is
meer vereist. De groei van wijken met een
eenzijdige bevolking van allochtone herkomst moet
worden tegengegaan, onder meer door een gevarieerder
woningaanbod. De achteruitgang van wijken door het
verdwijnen van sociale infrastructuur (artsen, winkels, scholen), toename van
criminaliteit, lagere arbeidsparticipatie en gebrekkig gemeentelijk toezicht op
de leefomgeving en de kwaliteit en illegale bewoning van woningen, moet worden
gekeerd. Om integratie een kans van slagen te geven dient de toelating van
vreemdelingen die bijdragen aan de integratieproblematiek zo veel mogelijk te
worden beperkt. Dat het overgrote deel van de jongeren (ongeveer 75%) uit twee
van de drie grootste migrantengroepen een partner uit het land van herkomst
laat overkomen baart in dat verband zorg. Het integratieproces wordt hierdoor
steeds weer op achterstand gezet. Ook de integratie van kinderen die op latere
leeftijd naar Nederland komen verloopt vaak moeizaam. Om dit tegen te gaan
wordt de minimumleeftijd voor gezinsvorming verhoogd van 18 naar 21 jaar en
gaat de inkomenseis naar 130 procent van het wettelijk minimumloon. Het
meerdere malen laten overkomen van een partner uit het buitenland in het kader
van gezinsvorming wordt tegengegaan. Om rekening te houden met de afnemende
kansen op succesvolle integratie wordt de maximumleeftijd voor
gezinshereniging, in lijn met het beleid in omliggende landen, aan voorwaarden
gekoppeld en verlaagd.
Slachtoffers van vervolging voor wie Nederland de
eerste veilige plek is kunnen op grond van het Vluchtelingenverdrag op bescherming
rekenen. Gestreefd wordt echter naar herziening van het Vluchtelingenverdrag,
waarbij asiel uitsluitend wordt geboden in de regio van herkomst en de
vluchtelingenstatus door de UNHCR wordt vastgesteld. In dat kader neemt
Nederland naar evenredigheid verdragsvluchtelingen op die door de UNHCR elders
moeten worden ondergebracht en maakt Nederland het functioneren van de UNHCR
financieel en organisatorisch mede mogelijk. In de tussentijd wordt gestreefd
naar doeltreffende Europese afspraken, waaronder afspraken over een effectieve
(biometrische) registratie van asielzoekers. Asiel zou slechts kunnen worden
aangevraagd zodra men voet zet op Europese bodem, alwaar de asielaanvraag in
behandeling wordt genomen, waarna vluchtelingen evenredig worden verdeeld over
de lidstaten van de Europese Unie.
De uitvoering van het Nederlandse asielbeleid wordt
aangescherpt. In de praktijk blijken asielzoekers vaak economische migranten te
zijn, die zich zonder documenten aanmelden om zo een juiste beoordeling van hun
asielverzoek te verhinderen. Onverminderd de ter zake geldende internationale
verplichtingen zal hun toelating tot procedures verder beperkt moeten worden.
Wie zich zonder documenten aanmeldt, zal, om tot de asielprocedure te worden
toegelaten, binnen een bepaalde tijd zijn identiteit moeten aantonen alsmede
dat het niet mogelijk was elders asiel aan te vragen. Wie op Schiphol asiel
vraagt zonder te beschikken over de documenten die in hun algemeenheid toegang
geven tot het vliegtuig, kan niet voor een verblijfsvergunning in aanmerking
komen. Asielverzoeken worden zo snel mogelijk afgehandeld, maar de regel dat
betrokkene een verblijfsvergunning krijgt wanneer dit meer dan drie procesjaren
in beslag neemt wordt afgeschaft. Om de afhandeling te versnellen worden onnodige
procedures voorkomen en wordt de gefinancierde rechtsbijstand zodanig aangepast
dat deze geen zelfstandige bron van extra procedures vormt. De mogelijkheid om
na afwijzing van een asielaanvraag alsnog een reguliere verblijfsvergunning aan
te vragen, vervalt en het categoriale vluchtelingenbeleid wordt beperkt. Op
gewijzigde omstandigheden die relevant zijn voor de verblijfsvergunning asiel
voor bepaalde tijd wordt alerter gereageerd. De tijdelijkheid van die
verblijfsstatus zal worden verlengd tot vijf jaar. Alleenstaande minderjarige
asielzoekers die niet voor asiel in aanmerking komen zullen worden uitgezet; zo
nodig wordt opvang in het land van herkomst georganiseerd.
Illegalen
Illegaal verblijf van vreemdelingen in Nederland wordt
actief tegengegaan. Er komt een onderzoek naar de omvang, herkomst en
omstandigheden van illegaal verblijf. Illegaal verblijf wordt strafbaar en het
tewerkstellen van illegalen wordt zodanig gesanctioneerd dat het
onaantrekkelijk wordt. Het mobiel vreemdelingentoezicht wordt geïntensiveerd en
uitgebreid. De uitzetting van illegalen –waaronder afgewezen asielzoekers die
ons land niet verlaten- wordt effectiever gemaakt door de organisatorische
taken en de coördinatie daarvan op één plaats neer te leggen. Gemeenten bieden uitgeprocedeerde
asielzoekers geen vervangende opvang. In bilaterale verdragen worden bepalingen
opgenomen over de terugname van uit de betreffende landen afkomstige personen
(onderdanen, derdelanders en staatlozen). Regeringen die terugname weigeren, komen
niet in aanmerking voor ontwikkelingshulp. Vreemdelingenbewaring in afwachting
van uitzetting dient optimaal te worden gebruikt. Gelet op de opstopping van
zaken die is ontstaan bij de vreemdelingenrechter wordt de oude procedure van
toetsing hersteld.
27
mei 2003 - 7 juli 2006
Balkenende
II CDA-VVD-D66
Immigratie en integratie
Een belangrijk uitgangspunt in onze samenleving is dat
ruimte wordt gegeven aan religieuze, culturele en etnische verschillen, waarbij
op basis van de fundamentele Nederlandse normen en waarden eenieder respect
heeft voor de opvattingen van de medemens in een door tolerantie gekenmerkte
samenleving. Respect, tolerantie en het bestrijden van discriminatie zijn
essentieel om de samenhang in onze maatschappij te behouden.
Wie zich duurzaam wil vestigen in ons land moet actief
aan de samenleving deelnemen en zich de Nederlandse taal eigen maken, zich
bewust zijn van de Nederlandse waarden, en de normen naleven. Iedere nieuwkomer
die op vrijwillige basis naar ons land komt en valt onder de doelgroepen van de
Wet inburgering nieuwkomers, moet eerst in eigen land Nederlands op basisniveau
leren als voorwaarde voor toelating. Eenmaal in Nederland aangekomen, moet hij
of zij zich dan nog verdiepen in de Nederlandse maatschappij. Nader af te
bakenen groepen oudkomers, in ieder geval zij die onvoldoende Nederlands
beheersen en afhankelijk zijn van een uitkering, moeten alsnog een
inburgeringsexamen halen. Asielzoekers krijgen pas een definitieve
verblijfsstatus, na het behalen van het examen. Het cursusaanbod wordt
vrijgegeven en wordt op eigen kosten gevolgd. De overheid reguleert een
staatsexamen en geeft aan oudkomers en statushouders na het behalen daarvan een
gemaximeerde vergoeding voor gemaakte kosten voor de opleiding als stimulans tot
het volgen daarvan. Om gezinsvorming te combineren met goede integratie worden
binnen de grenzen van internationale verdragen eisen gesteld, zoals een
leeftijdsgrens van 21 jaar en een inkomenseis van 120% van het wettelijk
minimumloon. Aanvragen voor machtiging tot voorlopig verblijf worden sneller
afgehandeld. Nederland blijft bereid vluchtelingen in de zin van het
Vluchtelingenverdrag op te vangen. Om dat mogelijk te maken moeten aanvragen om
asiel strikt, rechtvaardig, snel en met behoud van zorgvuldigheid worden
beoordeeld. Een effectief terugkeerbeleid voor afgewezen asielzoekers
(inclusief AMA’s) is een onmisbaar onderdeel van het asielbeleid. Daartoe wordt
een aparte organisatie opgezet. Het kabinet streeft naar een Europees asiel- en
migratiebeleid. Het verdient de voorkeur dat vluchtelingen worden opgevangen in
de regio en dat de asielprocedure door de UNHCR wordt uitgevoerd. Daartoe wordt
gestreefd naar versterking van de positie van de UNHCR door aanvulling van het
Vluchtelingenverdrag. Op de kortst mogelijke termijn wordt een regeling
vastgesteld waarmee een verblijfsstatus wordt gegeven aan een beperkte nader af
te bakenen groep asielzoekers in procedure die vanwege inactiviteit van de
overheid langer dan vijf jaar in één asielprocedure zijn. Voorwaarden zijn dat
aan hen niet op voorhand de tijdelijkheid van verblijf is meegedeeld en dat
aanzuigende werking en nieuwe procedures in verband met de definitie van de
groep worden vermeden. Dit laat de inherente afwijkingsbevoegdheid van de
minister onverlet. Illegaal verblijf en profiteren van illegalen moeten
krachtiger worden bestreden. Het kabinet zal vooral met financiële sancties
(boetes, verhalen van uitzettingskosten en ontnemen van genoten voordeel)
optreden tegen mensen die zich via illegalen verrijken (huisjesmelkers,
koppelbazen, werkgevers). Het tegengaan van misbruik van illegalen is ook een
aspect van de voorgenomen intensivering van de bestrijding van mensenhandel,
gedwongen prostitutie en jeugdprostitutie.
7 juli 2006 -
22 februari 2007
Balkende
III CDA-VVD
(rompkabinet)
22 februari 2007 - 14 oktober 2010
Balkenende IV CDA-PVDA-CU
Immigratiebeleid
1. Uitgangspunt is een rechtvaardig en humanitair asielbeleid en een
effectieve uitvoering (inclusief terugkeer) van de Vreemdelingenwet 2000
2. De procedure toelating van de nieuwe Vreemdelingenwet wordt verbeterd
(mede in het licht van de aanbevelingen van de commissie Scheltema) en versneld
en daarbij wordt in het bijzonder de regeling van de 48-uursprocedure verbeterd
zodat deze zonodig verlengd kan worden om vertraging te voorkomen.
3. Er zal op korte termijn een studie over het zoveel mogelijk beperken
van herhaalde asielaanvragen worden verricht. Daarbij wordt de mogelijkheid
verkend dat later ingetreden beletselen op grond van artikel 3 EVRM en andere
niet verwijtbare omstandigheden zonder herhaalde aanvraag in het kader van een
lopende procedure kunnen worden beoordeeld.
4. Voor het verkrijgen van het Nederlanderschap op de Nederlandse
Antillen en in Aruba is ook kennis van de Nederlandse taal een vereiste.
5. Het quotum voor zogenoemde uitgenodigde vluchtelingen zal na 2007
eveneens worden vastgesteld op 500 personen per jaar gemiddeld. Het kabinet zal
bevorderen dat het quotum ten volle wordt benut.
6. Om op korte termijn de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet af
te wikkelen komt er een regeling in het kader waarvan ambtshalve een
verblijfvergunning wordt verleend aan personen die aan de volgende objectieve
criteria voldoen:
a. een eerste asielaanvrage ingediend voor
1 april 2001;
b. ten aanzien van wie geen
contractindicaties om reden van criminaliteit (criteria voor
ongewenst verklaring) of
oorlogsmisdrijven bestaan;
c. voor 13 december 2006 in opvang van het
project terugkeer verkeerden
(oorspronkelijk project en zij-instroom)
en alsnog in procedure waren verwikkeld
onderscheidenlijk nog niet
waren uitgestroomd, dan wel;
d. op dat moment Nederland niet verlaten
hadden of daaruit verwijderd waren en
blijkens een uitdrukkelijke
verklaring van de burgemeester van een gemeente daar
bekend waren en aantoonbaar
sinds begin 2006 verbleven in het kader van
noodopvang (zoals
gedefinieerd in het kader van het project terugkeer) dan wel
daarin terecht zijn gekomen
in de loop van 2006 in onmiddellijke aansluiting op hun
uitstroom uit het project
terugkeer bedoeld onder c, dan wel;
e. op grond van de oude vreemdelingenwet
in het kader van het categoriale
beschermingsbeleid of op
medische gronden een tijdelijke verblijfsvergunning
hadden verkregen, welke nog
niet was ingetrokken op 13 december 2006.
Deze regeling is gekoppeld
aan de volgende afspraken:
a. Juridische verankering die beroep op vergelijkbaarheid van andere
gevallen en hernieuwde instroom van MOB-ers uitsluit.
b. Overeenstemming bereiken met VNG over huisvesting en integratie van
de toegelaten personen alsmede over het verlenen van medewerking aan uitvoering
van de Vw 2000 inclusief terugkeer.
c. Overeenstemming met de VNG over het niet verlenen van opvang voor
asielzoekers die uitgeprocedeerd zijn onder het regime van de vreemdelingenwet
alsmede voor personen die niet onder bovenvermelde regeling vallen.
d. Toelatingsprocedure asiel verbeteren naar aanleiding van evaluatie
Vreemdelingenwet 2000.
e. Nieuwe achterstanden met kracht tegengaan.
9. De Dienst Terugkeer en Vertrek begint
in overeenstemming met de planning in de eerste
helft van 2007 met zijn werkzaamheden.
1
4 oktober 2010
Rutte-Verhagen VVD-CDA
6. Immigratie
Algemeen
Het asiel- en migratiebeleid is streng
maar rechtvaardig. Ombuiging, beheersing en vermindering van de immigratie zijn
geboden en urgent gelet op de maatschappelijkeproblematiek. Verwezenlijking
hiervan behoort tot de primaire doelstellingen van het te voeren
kabinetsbeleid. Rechtvaardig omdat mensen rechten hebben en het kabinet dit als
uitgangspunt neemt. Nederland zal vluchtelingen blijven beschermen en opvangen
waar het, overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag, gaat om slachtoffers van
vervolging voor wie Nederland de eerste veilige plek is. Dit kan niet gelden
voor asielzoekers die economische migranten blijken te zijn. Daarom wordt zo
snel mogelijk vastgesteld tot welke categorie de asielzoeker behoort en of deze
hier kan blijven of Nederland moet verlaten. Het migratiebeleid, met name het
beleid inzake de gezinsmigratie, is gericht op beperking en terugdringing van
de komst van migranten met weinig perspectief. Dit om de integratieproblematiek
beter aan te pakken, mede gelet op de participatie van degenen die worden
toegelaten. Het kabinet zal hiertoe de mogelijkheden voor een restrictief en
selectief migratiebeleid binnen de bestaande juridische kaders, waaronder het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), zoveel mogelijk benutten,
zowel door voorstellen tot weten regelgeving als door intensivering van controle,
handhaving en uitvoering van bestaande voorschriften, met inbegrip van nieuwe
informatiesystemen, uitwisseling van gegevens en technieken voor
identiteitsvaststelling. Hierbij werkt het kabinet waar mogelijk samen met
andere landen, met name aangrenzende EU-lidstaten en landen buiten de EU
waaruit migranten afkomstig zijn. Het terugkeer- en uitzetbeleid wordt
aangescherpt. Illegaal verblijf wordt strafbaar.
Uitzetting van strafrechtelijk
veroordeelde vreemdelingen vindt eerder en vaker plaats. Tegen mensensmokkel
wordt hard opgetreden. Effectieve integratie van nieuwkomers en
bevolkingsgroepen is een veelomvattend en veeleisend proces dat voor de gehele
samenleving van groot belang is. Hiervoor geldt bij uitstek dat participatie in
de samenleving vraagt om een toereikende kwalificatie in taal en opleiding.
Inburgering van toegelaten asielzoekers en migranten op een adequaat niveau is
voor henzelf en hun kinderen de sleutel tot een volwaardige deelname aan de
samenleving in werk en onderwijs. Dit mag worden verwacht van nieuwkomers. Zij
zijn hiervoor zelf verantwoordelijk. Het uitblijven van deze inspanningen kan in het kader van de
sociale zekerheid en in het belang van de arbeidsparticipatie, niet zonder gevolgen
blijven. De tijdelijke verblijfsvergunning zal bij niet slagen voor het
inburgeringsexamen worden ingetrokken behoudens uitzonderingen. Bij de
uitvoering van het voorgenomen beleid neemt het kabinet tevens initiatieven tot
aanpassing van EU-richtlijnen en, indien er voor belangrijke maatregelen geen
andere alternatieven blijken te zijn, eventueel, in overleg met andere
lidstaten, tot wijziging van verdragen. Realisering van het gehele pakket van
maatregelen op het gebied van asiel en migratie zal feitelijk leiden tot een
zeer substantiële daling van de instroom.
Asiel
De opvang van asielzoekers vindt bij
voorkeur plaats in het land of de regio van herkomst. Het kabinet streeft naar
een doeltreffende uitvoering van het Dublin-verdrag, de Dublinverordening en de
bijbehorende regelgeving waarbij het asielverzoek wordt behandeld door de
lidstaat die daarvoor verantwoordelijk is. Nederland draagt actief bij aan de
opvang elders en de behandeling van asielverzoeken door de verantwoordelijke
lidstaat door samenwerking met de betrokken landen en met internationale
organisaties zoals de UNHCR. Het categoriaal beleid vervalt, met inbegrip van
de wettelijke grondslag.
De behandeling van aanvragen voor asiel
vindt zo effectief, efficiënt en zorgvuldig mogelijk plaats
• De mogelijkheden tot het stapelen van
procedures worden beperkt, procedures worden versneld, de rechtsbijstand wordt
zo aangepast dat na de behandeling van de eerste aanvraag prikkels voor nieuwe
procedures worden weggenomen (toepassing van “no cure no fee” in
vervolgprocedures) en de uitspraak in een voorlopige voorziening kan niet
altijd in Nederland worden afgewacht
• Er wordt optimaal ingezet op het
tegenwerpen van het ontbreken van identiteitsgegevens bij ongedocumenteerde
asielzoekers.
• Bij de behandeling van de aanvraag voor
asiel wordt fraude tegengegaan, onder meer door uitwisseling van informatie en
nieuwe technieken voor identiteitsvaststelling.
• De bewijslast wordt, binnen de grenzen
van de jurisprudentie van de Raad van State,
meer naar de aanvrager verschoven en
verzwaard.
• Het kabinet zet in op een wijziging van
de EU-kwalificatierichtlijn om de bewijslast naar de aanvrager te verschuiven
ten aanzien van het aantonen van (het ontbreken van) vluchtalternatieven.
Nareizende gezinsleden van asielzoekers zullen niet meer automatisch een
asielstatus krijgen maar onder het reguliere beleid voor gezinsmigratie worden
gebracht waarbij geen vereisten worden gesteld aan het inkomen of inburgering
in het buitenland. Bij de komst van alleenstaande, minderjarige vreemdelingen
richt de inzet zich maximaal op zo spoedig mogelijke terugkeer onder de
voorwaarde van lokale opvang. Daarvoor is het nodig dat uit het budget voor
Ontwikkelingssamenwerking investeringen plaatsvinden in extra lokale opvang
zoals weeshuizen. Verder wordt ingezet op aanpassing van de
Euterugkeerrichtlijn (2008/115) terzake.
Gezinsmigratie
Bij gezinsmigratie gaat het om de komst
van gezinsleden van personen die legaal in Nederland verblijven. Zo kan een
migratieketen ontstaan waarbij in elke generatie opnieuw partners, vaak verwanten,
en kinderen uit het land van herkomst naar Nederland komen met de nadelige
gevolgen vandien voor het integratieproces dat zo bij herhaling op achterstand
raakt. De negatieve spiraal van deze keten wordt doorbroken door hogere eisen
te stellen aan deze wijze van gezinsvorming en gezinshereniging waaronder
zodanige opleidingseisen dat een kansrijke integratie bij voorbaat verzekerd
is. Het kabinet zet hierbij tevens in op wijziging van de Europese richtlijn.
Gelet op het voorgaande zal het kabinet met verschillende voorstellen en
verschillende maatregelen komen.
• De mogelijkheid van gezinsvorming en
gezinshereniging wordt beperkt tot partners die gehuwd zijn of met wie een
geregistreerd partnerschap is aangegaan en minderjarige kinderen.
• Voor hun toelating gaat als vereiste
gelden dat de referent al tenminste een jaar legaal in Nederland verblijft
behoudens kennismigranten.
• Verder gaan als nieuwe vereisten voor
toelating voor gezinsmigranten gelden dat zij moeten beschikken over een
zelfstandige huisvesting en een ziektekostenverzekering.
• De termijn waarna gezinsmigranten een
zelfstandige verblijfsvergunning kunnen krijgen wordt verlengd van drie naar
vijf jaar behoudens bijzondere omstandigheden.
• De leges voor gezinsmigratie worden
zoveel mogelijk kostendekkend gemaakt.
• Het beleid tegen schijnhuwelijken en
huwelijksdwang wordt verscherpt en de handhaving geïntensiveerd.
• Huwelijksdwang is verboden en wordt
strafbaar gesteld.
• In principe worden huwelijken tussen
neven en nichten verboden.
• Polygame huwelijken worden niet erkend.
• De exameneisen in de Wet inburgering
buitenland gaan omhoog.
Belangrijke nieuwe eisen aan
gezinsmigratie kunnen bijvoorbeeld worden gerealiseerd bij aanpassing van de
EU-richtlijn inzake gezinshereniging (2003/86).
Daarbij zal het kabinet onder meer
inzetten op:
• verhoging van de leeftijdseis voor de
partner naar 24 jaar
• toelating van maximaal een partner in de
tien jaar
• verhoging van de inkomenseis naar
tenminste 120% van het minimumloon
• invoering van een borgsom
• invoering van een toets waaruit blijkt
of de band met Nederland groter is dan de band met andere landen en
• uitsluiting van de mogelijkheid
gezinsleden toe te laten van personen die veroordeeld zijn wegens bepaalde
geweldsdelicten.
• Tot slot zal met het oog op het belang
van kwalificatie ten behoeve van participatie en integratie worden ingezet op
opneming in deze richtlijn van de mogelijkheid opleidingseisen te stellen aan
gezinsmigranten. Nederland is op deze manier in staat mensen die hier rechtmatig
zijn gekomen volwaardig te laten deelnemen aan de samenleving.
Arbeidsmigratie
Verlening van een vergunning aan
arbeidsmigranten die niet afkomstig zijn uit de EU en geen kennismigrant zijn,
kan pas plaatsvinden indien de werkgever aantoont dat hij geen werknemers uit
Nederland of landen van de EU en de Europese Economische Ruimte (EER) heeft
kunnen vinden. Voor de tewerkstellingsvergunning geldt het vereiste dat de
werkgever tenminste het wettelijk minimumloon betaalt. Voor arbeidsmigranten
zal het minimumvereiste van het wettelijk minimumloon gaan gelden. Voor
Roemenen en Bulgaren blijft voorts het vereiste van een
tewerkstellingsvergunning gelden tot 1 januari 2014 indien de huidige
omstandigheden ongewijzigd blijven. Het kabinet zal onderzoeken of en in
hoeverre aanscherping van het arbeidsmigratiebeleid mogelijk en wenselijk is.
Het kabinet zal ervoor zorg dragen dat de bevordering van de kenniseconomie
door alle genomen maatregelen niet wordt belemmerd. De kennismigrantenregeling
is van groot belang maar het kabinet zal onderzoeken of misbruik plaatsvindt.
Eventueel kan op basis hiervan een nadere opleidingseis worden gesteld.
Immigratie algemeen
Om in bredere zin de migratie van kansarme
migranten te beperken, de integratie te bevorderen en fraude en misbruik te
bestrijden, worden onder meer vergunningseisen aangescherpt, het terugkeerbeleid geïntensiveerd en
illegaliteit aangepakt. Wat het eerste betreft, gaat het om de aanvraag voor
een reguliere vergunning in het buitenland, de vereisten voor verlening van een
permanente vergunning, de toepassing van de discretionaire bevoegdheid en de
intrekking van een vergunning bij verblijf in het buitenland. Hoofdregel bij de
aanvraag voor een reguliere vergunning is dat deze in het buitenland wordt gedaan.
Dit vereiste vormt tevens een drempel voor de aanvraag van een reguliere
vergunning door degenen die een nieuwe procedure starten nadat hun aanvraag
voor asiel in Nederland is afgewezen. In de loop der jaren zijn verschillende
uitzonderingen gemaakt op de regel dat de aanvraag in het buitenland
plaatsvindt. Het kabinet zal een voorstel doen dat inhoudt dat aanvragen voor
een reguliere vergunning in het buitenland worden ingediend.
• Dit houdt in dat een in Nederland
ingediende reguliere aanvraag dan buiten behandeling wordt gesteld zodat geen
sprake meer is van rechtmatig verblijf.
• Het voorstel houdt tevens in dat alle
humanitaire en medische overwegingen in het verlengde van de asielprocedure
ambtshalve door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zullen worden
beoordeeld en dat alle zogenaamde M50- loketten worden afgeschaft.
• Vooruitlopend hierop zal het kabinet de
vrijstellingen van het vereiste van een machtiging tot verblijf schrappen voor
degenen die gedurende hun minderjarigheid vijf jaren achtereen rechtmatig in
Nederland verbleven en voor degenen die in aanmerking komen voor terugkeer naar
Nederland op grond van de Remigratiewet. Aan de verlening van een permanente
verblijfsvergunning asiel wordt het vereiste van een behaalde startkwalificatie
verbonden, behoudens bijzondere omstandigheden. Het kabinet zal inzetten op een
wijziging van de EU-richtlijn langdurig ingezetenen (2003/109) voor invoering
van het vereiste van een startkwalificatie voor reguliere aanvragen. Bij
vergunningverlening op grond van toepassing van de discretionaire bevoegdheid
zal terughoudendheid het uitgangspunt zijn. Intrekking van tijdelijke en
permanente verblijfsvergunningen kan plaatsvinden tijdens of na een periode van
verblijf buiten Nederland. Het kabinet zal de geldende richttermijnen bekorten
en de uitzondering voor detentie schrappen waarna intrekking zal plaatsvinden.
Verder is intrekking van tijdelijke verblijfsvergunningen en het niet verlenen
van permanente verblijfsvergunningen aan de orde indien blijkt dat de
vergunninghouder niet of niet langer voldoet aan het inkomensvereiste behoudens
bijzondere omstandigheden. In dit kader gaan de IND en de gemeenten nauwer
samenwerken. Het terugkeer- en uitzetbeleid wordt geïntensiveerd.
• In internationale contacten en het
bilateraal verkeer met andere landen zal hierop kabinetsbreed worden ingezet.
• Bij de uitvoering krijgen gezinnen met
kinderen prioriteit.
• Zo nodig wordt de capaciteit voor
handhaving uitgebreid.
Illegaliteit in de zin van een
onrechtmatig verblijf van vreemdelingen in Nederland, vormt een belangrijk
probleem. Deze illegaliteit gaat vaak gepaard met diverse vormen van overlast
en criminaliteit, waaronder mensensmokkel, en met een verblijf in mensonterende
omstandigheden. Dit tast ook het draagvlak voor het asiel- en migratiebeleid
aan en heeft een negatief effect op het integratieproces.
• Het kabinet zal inzetten op
strafbaarstelling van illegaliteit en de handhaving hiervan vooral richten op
criminele en overlastgevende personen met het oogmerk deze zo snel mogelijk het
land uit te zetten.
• Deze maatregelen vormen onderdeel van
een bredere aanpak van criminaliteit bij vreemdelingen. Deze houdt tevens in
dat vreemdelingen die hier rechtmatig verblijven maar strafrechtelijk zijn
veroordeeld eerder het land worden uitgezet. Hiertoe zal het kabinet de
zogenaamde glijdende schaal aanscherpen.
• Mensenhandel wordt steviger aangepakt.
Misbruik van de verblijfsregeling voor slachtoffers van mensenhandel wordt
tegengegaan.
• Er zal vaker gebruik worden gemaakt van
de mogelijkheid van ongewenstverklaring en beëindiging van het verblijfsrecht
van strafrechtelijk veroordeelde burgers van EUlidstaten. Voor verruiming van
deze mogelijkheid zal het kabinet inzetten op een wijziging van de EU-richtlijn
inzake vrij verkeer (2004/38).
• Grensoverschrijdende criminaliteit die
in Nederland plaatsvindt door in andere landen verblijvende vreemdelingen,
illegalen en mensensmokkelaars, wordt harder aangepakt, onder meer door mobiele
grenscontroles van de Koninklijke Marechaussee.
• De aanvraag voor een verblijfsvergunning
wordt afgewezen indien de aanvrager illegaal in Nederland verblijft of heeft
verbleven tenzij medische gronden zich hiertegen verzetten of de aanvrager
behoort tot de categorie alleenstaande minderjarige vreemdelingen of
getuigen-aangevers van mensenhandel. Het kabinet zal inzetten op een zodanige
wijziging van de EU-richtlijn vrij verkeer dat aan beide genoemde categorieën
niet de categorie van gezinsvorming/gezinshereniging behoeft te worden
toegevoegd (richtlijn 2004/38). De mogelijkheden om radicale geestelijke
bedienaren niet tot Nederland toe te laten of Nederland uit te zetten worden
maximaal benut indien toetsing aan de openbare orde of de
nationale veiligheid hiertoe aanleiding
geeft. Het kabinet komt met een voorstel voor een Rijkswet personenverkeer die
berust op het uitgangspunt van wederkerigheid en tevens de mogelijkheid omvat
wederzijds eisen te stellen aan de toelating en het verblijf tot en de
terugkeer naar landen van het Koninkrijk (Curacao, Aruba, St. Maarten en
Nederland). In Europees verband zet het kabinet erop in dat bij de
Schengen-evaluatie van Roemenië en Bulgarije de tweejaarlijkse
voortgangsrapportages over corruptie en juridische hervormingen in deze landen
worden betrokken. Indien uit deze rapportages blijkt dat zij niet voldoen aan
de strikte criteria, geeft Nederland geen steun aan volledige toetreding van
Roemenië en Bulgarije tot Schengen en opheffing van de interne grenscontroles
in de EU en zullen Bulgarije en Roemenie niet worden toegelaten tot Schengen.
Het kabinet zet in de EU in op een
regeling die inhoudt dat lidstaten niet kunnen besluiten tot een generaal
pardon.
Het kabinet wil af van de “Europa-route”
(route waarbij gezinsmigranten uit derde landen nationale toelatingsvereisten
van EU-lidstaten omzeilen c.q. waarbij voor gezinsmigranten voor EU-onderdanen
niet de gangbare eisen worden gesteld) die dan ook zal moeten worden gesloten.
Integratie
Van ieder die naar Nederland komt om zich
hier te vestigen, mag worden verwacht dat hij of zij zich houdt aan de regels
die hier gelden en actief deelneemt aan de samenleving door beheersing van de
Nederlandse taal, het volgen van onderwijs en werk. Kwalificatie is de sleutel
tot succesvolle participatie en integratie. Naarmate kwalificatie eerder
plaatsvindt, stijgen de kansen op integratie. Daarom is het belangrijk (hogere)
taal- en opleidingseisen te verbinden aan toelating tot en verblijf in ons
land.
• De erkenning van diploma’s die buiten de
EU zijn behaald en van elders verworven competenties vindt door het daartoe
bevoegde instituut plaats met inachtneming van Nederlandse normen en zal zoveel
mogelijk worden bespoedigd. Zo worden ook deze migranten kansrijker.
• Migranten en asielzoekers dragen zelf
zorg voor hun inburgering in ons land. Voor
degenen die hiervoor over onvoldoende
middelen beschikken, komt het kabinet met een sociaal leenstelsel dat inhoudt
dat de lening wordt terugbetaald. Uitgangspunt voor het kabinet is dat het niet
slagen voor het inburgeringsexamen, behoudens bijzondere omstandigheden, leidt
tot intrekking van de tijdelijke reguliere verblijfsvergunning.
• Het kabinet zet zich ervoor in het
Associatie-akkoord EU-Turkije zodanig aan te passen dat inwoners van Turkije
onder de inburgeringsplicht komen te vallen. Het kabinet beëindigt het
diversiteits/voorkeursbeleid op basis van geslacht en etnische herkomst.
Selectie moet plaatsvinden op basis van kwaliteit. Er komt een meldcode voor
cultureel bepaald huiselijk geweld en kindermishandeling. Het kabinet komt met
een voorstel voor een algemeen verbod op gelaatsbedekkende kleding zoals
boerka’s. In voorschriften wordt opgenomen dat de politie en leden van de
rechterlijke macht geen hoofddoek dragen. Er wordt bezuinigd op de subsidies
van de rijksoverheid op het gebied van integratie met uitzondering van de
subsidie aan Vluchtelingenwerk. Het kabinet zal geen subsidie geven aan
organisaties die activiteiten ondernemen die zich tegen de integratie richten.
Verkrijging van het Nederlanderschap vormt de bekroning van kwalificatie,
participatie en integratie.
• Het kabinet komt met een voorstel dat de
minimumtermijn voor naturalisatie in meer gevallen op vijf jaar stelt en dat de
vereisten voor naturalisatie aanvult met een kwalificatievereiste, een
middelenvereiste en een aanscherping van het openbare orde vereiste waaronder
het vereiste van het ontbreken van een strafrechtelijke veroordeling met
uitzonderingen voor een veroordeling op grond van het jeugdstrafrecht, een
veroordeling tot gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een
veroordeling tot boetes ter hoogte van negentig dageenheden. Voor optanten komt
er een taaleis.
• Het voorstel van het kabinet houdt
tevens in dat het Nederlanderschap pas definitief wordt verkregen indien
afstand is gedaan van een of meer andere nationaliteiten waarvan afstand gedaan
kan worden.
• Het kabinet zal met een voorstel komen
om personen die binnen vijf jaar na verkrijging van het Nederlanderschap
veroordeeld zijn of worden voor een misdrijf waar 12 jaar of meer op staat, het
Nederlanderschap te ontnemen. Hiertoe wordt gepoogd binnen het kader van het
europees verdrag inzake nationaliteit te komen tot een ruimere uitleg van
artikel 7d. Indien deze ruimere uitleg niet mogelijk zal blijken te zijn, zal
met de verdragsluitende partijen worden overlegd om te komen tot een wijziging
van het verdrag. Indien voor 1 januari 2012 blijkt dat de verdragsluitende
partijen niet tot een dergelijke wijziging bereid zijn zal de Nederlandse
wetgeving zodanig worden gewijzigd dat de eerste vijf jaar sprake is van een
voorwaardelijke verkrijging van de Nederlandse nationaliteit die, met
inachtneming van de aangescherpte afstandseis, van rechtswege definitief wordt
tenzij men veroordeeld wordt voor een misdrijf waar 12 jaar of meer op staat.
Het zwaarwegende belang van arbeidsparticipatie en integratie in Nederland
heeft ook gevolgen voor de inrichting van het stelsel van sociale zekerheid.
• Indien gedrag of kleding van iemand
feitelijk zijn kansen op beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt beperkt, volgt
een weigering, korting of intrekking van een uitkering op grond van de Wet Werk
en Bijstand (WWB). Zo nodig zal het kabinet daartoe met een voorstel komen.
• In het kader van de sociale zekerheid
verdient de verhouding met het land van herkomst van migranten en asielzoekers
eveneens aandacht. Het kabinet zet in op het zoveel mogelijk verkrijgen van
medewerking van lokale autoriteiten in deze landen bij de controle en
handhaving van de vermogenstoets in de WWB. Het kabinet streeft naar beperking
van de export van sociale voorzieningen, onder meer door
• stopzetting van de export van
kinderbijslag en het kindgebonden budget naar landen
buiten de EU en
• hantering van het woonlandbeginsel bij
de AOW-tegemoetkoming en de WGAvervolguitkering.
14
oktober 2010
Rutte-Verhagen-Wilders VVD-CDA-PVV
Gedoogakkoord
1. Immigratie
Algemeen
Het asiel- en migratiebeleid is streng
maar rechtvaardig. Ombuiging, beheersing en vermindering van de immigratie zijn
geboden en urgent gelet op de maatschappelijke problematiek. Verwezenlijking
hiervan behoort tot de primaire doelstellingen van het te voeren
kabinetsbeleid. Rechtvaardig omdat mensen rechten hebben en het kabinet dit als
uitgangspunt neemt. Nederland zal vluchtelingen blijven beschermen en opvangen
waar het, overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag, gaat om slachtoffers van
vervolging voor wie Nederland de eerste veilige plek is. Dit kan niet gelden
voor asielzoekers die economische migranten blijken te zijn. Daarom wordt zo
snel mogelijk vastgesteld tot welke categorie de asielzoeker behoort en of deze
hier kan blijven of Nederland moet verlaten. Het migratiebeleid, met name het
beleid inzake de gezinsmigratie, is gericht op beperking en terugdringing van
de komst van migranten met weinig perspectief. Dit om de integratieproblematiek
beter aan te pakken, mede gelet op de participatie van degenen die worden
toegelaten. Het kabinet zal hiertoe de mogelijkheden voor een restrictief en
selectief migratiebeleid binnen de bestaande juridische kaders, waaronder het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), zoveel mogelijk benutten,
zowel door voorstellen tot weten regelgeving als door intensivering van
controle, handhaving en uitvoering van bestaande voorschriften, met inbegrip
van nieuwe informatiesystemen, uitwisseling van gegevens en technieken voor
identiteitsvaststelling. Hierbij werkt het kabinet waar mogelijk samen met
andere landen, met name aangrenzende EU-lidstaten en landen buiten de EU
waaruit migranten afkomstig zijn. Het terugkeer- en uitzetbeleid wordt
aangescherpt. Illegaal verblijf wordt strafbaar. Uitzetting van strafrechtelijk
veroordeelde vreemdelingen vindt eerder en vaker plaats. Tegen mensensmokkel
wordt hard opgetreden. Effectieve integratie van nieuwkomers en
bevolkingsgroepen is een veelomvattend en veeleisend proces dat voor de gehele
samenleving van groot belang is. Hiervoor geldt bij uitstek dat participatie in
de samenleving vraagt om een toereikende kwalificatie in taal en opleiding.
Inburgering van toegelaten asielzoekers en migranten op een adequaat niveau is
voor henzelf en hun kinderen de sleutel tot een volwaardige deelname aan de
samenleving in werk en onderwijs. Dit mag worden verwacht van nieuwkomers. Zij
zijn hiervoor zelf verantwoordelijk. Het uitblijven van deze inspanningen kan
in het kader van de sociale zekerheid en in het belang van de
arbeidsparticipatie, niet zonder gevolgen blijven. De tijdelijke
verblijfsvergunning zal bij niet slagen voor het inburgeringsexamen worden
ingetrokken behoudens uitzonderingen. Bij de uitvoering van het voorgenomen
beleid neemt het kabinet tevens initiatieven tot aanpassing van EU-richtlijnen
en, indien er voor belangrijke maatregelen geen andere alternatieven blijken te
zijn, eventueel, in overleg met andere lidstaten, tot wijziging van verdragen.
Realisering van het gehele pakket van maatregelen op het gebied van asiel en
migratie zal feitelijk leiden tot een zeer substantiële daling van de instroom.
Asiel
De opvang van asielzoekers vindt bij
voorkeur plaats in het land of de regio van herkomst. Het kabinet streeft naar
een doeltreffende uitvoering van het Dublin-verdrag, de Dublinverordening en de
bijbehorende regelgeving waarbij het asielverzoek wordt behandeld door de
lidstaat die daarvoor verantwoordelijk is. Nederland draagt actief bij aan de
opvang elders en de behandeling van asielverzoeken door de verantwoordelijke
lidstaat door samenwerking met de betrokken landen en met internationale
organisaties zoals de UNHCR. Het categoriaal beleid vervalt, met inbegrip van
de wettelijke grondslag. De behandeling van aanvragen voor asiel vindt zo
effectief, efficiënt en zorgvuldig mogelijk plaats
• De mogelijkheden tot het stapelen van
procedures worden beperkt, procedures worden versneld, de rechtsbijstand wordt
zo aangepast dat na de behandeling van de eerste aanvraag prikkels voor nieuwe
procedures worden weggenomen (toepassing van “no cure no fee” in
vervolgprocedures) en de uitspraak in een voorlopige voorziening kan niet
altijd in Nederland worden afgewacht
• Er wordt optimaal ingezet op het
tegenwerpen van het ontbreken van identiteitsgegevens bij ongedocumenteerde
asielzoekers.
• Bij de behandeling van de aanvraag voor
asiel wordt fraude tegengegaan, onder meer door uitwisseling van informatie en
nieuwe technieken voor identiteitsvaststelling.
• De bewijslast wordt, binnen de grenzen
van de jurisprudentie van de Raad van State, meer naar de aanvrager verschoven
en verzwaard.
• Het kabinet zet in op een wijziging van
de EU-kwalificatierichtlijn om de bewijslast naar de aanvrager te verschuiven
ten aanzien van het aantonen van (het ontbreken van) vluchtalternatieven.
Nareizende gezinsleden van asielzoekers zullen niet meer automatisch een
asielstatus krijgen maar onder het reguliere beleid voor gezinsmigratie worden
gebracht waarbij geen vereisten worden gesteld aan het inkomen of inburgering
in het buitenland. Bij de komst van alleenstaande, minderjarige vreemdelingen
richt de inzet zich maximaal op zo spoedig mogelijke terugkeer onder de
voorwaarde van lokale opvang. Daarvoor is het nodig dat uit het budget voor
Ontwikkelingssamenwerking investeringen plaatsvinden in extra lokale opvang
zoals weeshuizen. Verder wordt ingezet op aanpassing van de
Euterugkeerrichtlijn (2008/115) terzake.
Gezinsmigratie
Bij gezinsmigratie gaat het om de komst van
gezinsleden van personen die legaal in
Nederland verblijven. Zo kan een migratieketen ontstaan waarbij in elke
generatie opnieuw partners, vaak verwanten, en kinderen uit het land van
herkomst naar Nederland komen met de nadelige gevolgen vandien voor het
integratieproces dat zo bij herhaling op achterstand raakt. De negatieve
spiraal van deze keten wordt doorbroken door hogere eisen te stellen aan deze
wijze van gezinsvorming en gezinshereniging waaronder zodanige opleidingseisen
dat een kansrijke integratie bij voorbaat verzekerd is. Het kabinet zet hierbij
tevens in op wijziging van de Europese richtlijn. Gelet op het voorgaande zal
het kabinet met verschillende voorstellen en verschillende maatregelen komen.
• De mogelijkheid van gezinsvorming en
gezinshereniging wordt beperkt tot partners die gehuwd zijn of met wie een
geregistreerd partnerschap is aangegaan en minderjarige kinderen.
• Voor hun toelating gaat als vereiste
gelden dat de referent al tenminste een jaar legaal in Nederland verblijft
behoudens kennismigranten.
• Verder gaan als nieuwe vereisten voor
toelating voor gezinsmigranten gelden dat zij moeten beschikken over een
zelfstandige huisvesting en een ziektekostenverzekering.
• De termijn waarna gezinsmigranten een
zelfstandige verblijfsvergunning kunnen krijgen wordt verlengd van drie naar
vijf jaar behoudens bijzondere omstandigheden.
• De leges voor gezinsmigratie worden
zoveel mogelijk kostendekkend gemaakt.
• Het beleid tegen schijnhuwelijken en
huwelijksdwang wordt verscherpt en de handhaving geïntensiveerd.
• Huwelijksdwang is verboden en wordt
strafbaar gesteld.
• In principe worden huwelijken tussen
neven en nichten verboden.
• Polygame huwelijken worden niet erkend.
• De exameneisen in de Wet inburgering
buitenland gaan omhoog.
Belangrijke nieuwe eisen aan
gezinsmigratie kunnen bijvoorbeeld worden gerealiseerd bij aanpassing van de
EU-richtlijn inzake gezinshereniging (2003/86). Daarbij zal het kabinet onder
meer inzetten op:
• verhoging van de leeftijdseis voor de
partner naar 24 jaar
• toelating van maximaal een partner in de
tien jaar
• verhoging van de inkomenseis naar
tenminste 120% van het minimumloon
• invoering van een borgsom
• invoering van een toets waaruit blijkt
of de band met Nederland groter is dan de band met andere landen en
• uitsluiting van de mogelijkheid
gezinsleden toe te laten van personen die veroordeeld
zijn wegens bepaalde geweldsdelicten.
• Tot slot zal met het oog op het belang
van kwalificatie ten behoeve van participatie en integratie worden ingezet op opneming
in deze richtlijn van de mogelijkheid opleidingseisen te stellen aan
gezinsmigranten. Nederland is op deze manier in staat mensen die hier
rechtmatig zijn gekomen volwaardig te laten deelnemen aan de samenleving.
Arbeidsmigratie
Verlening van een vergunning aan
arbeidsmigranten die niet afkomstig zijn uit de EU en geen kennismigrant zijn,
kan pas plaatsvinden indien de werkgever aantoont dat hij geen werknemers uit
Nederland of landen van de EU en de Europese Economische Ruimte (EER) heeft
kunnen vinden. Voor de tewerkstellingsvergunning geldt het vereiste dat de
werkgever tenminste het wettelijk minimumloon betaalt. Voor arbeidsmigranten
zal het minimumvereiste van het wettelijk minimumloon gaan gelden. Voor
Roemenen en Bulgaren blijft voorts het vereiste van een
tewerkstellingsvergunning gelden tot 1 januari 2014 indien de huidige
omstandigheden ongewijzigd blijven. Het kabinet zal onderzoeken of en in
hoeverre aanscherping van het arbeidsmigratiebeleid mogelijk en wenselijk is.
Het kabinet zal ervoor zorg dragen dat de bevordering van de kenniseconomie
door alle genomen maatregelen niet wordt belemmerd. De kennismigrantenregeling
is van groot belang maar het kabinet zal onderzoeken of misbruik plaatsvindt.
Eventueel kan op basis hiervan een nadere opleidingseis worden gesteld.
Immigratie algemeen Om in bredere zin de
migratie van kansarme migranten te beperken, de integratie te bevorderen en
fraude en misbruik te bestrijden, worden onder meer vergunningseisen
aangescherpt, het terugkeerbeleid geïntensiveerd en illegaliteit aangepakt. Wat
het eerste betreft, gaat het om de aanvraag voor een reguliere vergunning in
het buitenland, de vereisten voor verlening van een permanente vergunning, de
toepassing van de discretionaire bevoegdheid en de intrekking van een
vergunning bij verblijf in het buitenland. Hoofdregel bij de aanvraag voor een
reguliere vergunning is dat deze in het buitenland wordt gedaan. Dit vereiste
vormt tevens een drempel voor de aanvraag van een reguliere vergunning door
degenen die een nieuwe procedure starten nadat hun aanvraag voor asiel in
Nederland is afgewezen. In de loop der jaren zijn verschillende uitzonderingen
gemaakt op de regel dat de aanvraag in het buitenland plaatsvindt. Het kabinet
zal een voorstel doen dat inhoudt dat aanvragen voor een reguliere vergunning
in het buitenland worden ingediend.
• Dit houdt in dat een in Nederland
ingediende reguliere aanvraag dan buiten behandeling wordt gesteld zodat geen
sprake meer is van rechtmatig verblijf.
• Het voorstel houdt tevens in dat alle
humanitaire en medische overwegingen in het verlengde van de asielprocedure
ambtshalve door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zullen worden
beoordeeld en dat alle zogenaamde M50-loketten worden afgeschaft.
• Vooruitlopend hierop zal het kabinet de
vrijstellingen van het vereiste van een machtiging tot verblijf schrappen voor
degenen die gedurende hun minderjarigheid vijf jaren achtereen rechtmatig in
Nederland verbleven en voor degenen die in aanmerking komen voor terugkeer naar
Nederland op grond van de Remigratiewet.
Aan de verlening van een permanente
verblijfsvergunning asiel wordt het vereiste van een behaalde startkwalificatie
verbonden, behoudens bijzondere omstandigheden. Het kabinet zal inzetten op een
wijziging van de EU-richtlijn langdurig ingezetenen (2003/109) voor invoering
van het vereiste van een startkwalificatie voor reguliere aanvragen. Bij
vergunningverlening op grond van toepassing van de discretionaire bevoegdheid
zal terughoudendheid het uitgangspunt zijn. Intrekking van tijdelijke en
permanente verblijfsvergunningen kan plaatsvinden tijdens of na een periode van
verblijf buiten Nederland. Het kabinet zal de geldende richttermijnen bekorten
en de uitzondering voor detentie schrappen waarna intrekking zal plaatsvinden.
Verder is intrekking van tijdelijke verblijfsvergunningen en het niet verlenen
van permanente verblijfsvergunningen aan de orde indien blijkt dat de
vergunninghouder niet of niet langer voldoet aan het inkomensvereiste behoudens
bijzondere omstandigheden. In dit kader gaan de IND en de gemeenten nauwer
samenwerken. Het terugkeer- en uitzetbeleid wordt geïntensiveerd.
• In internationale contacten en het
bilateraal verkeer met andere landen zal hierop kabinetsbreed worden ingezet.
• Bij de uitvoering krijgen gezinnen met
kinderen prioriteit.
• Zo nodig wordt de capaciteit voor
handhaving uitgebreid.
Illegaliteit in de zin van een onrechtmatig verblijf van
vreemdelingen in Nederland, vormt een belangrijk probleem. Deze illegaliteit
gaat vaak gepaard met diverse vormen van overlast en criminaliteit, waaronder
mensensmokkel, en met een verblijf in mensonterende omstandigheden. Dit tast
ook het draagvlak voor het asiel- en migratiebeleid aan en heeft een negatief
effect op het integratieproces.
• Het kabinet zal inzetten op
strafbaarstelling van illegaliteit en de handhaving hiervan vooral richten op
criminele en overlastgevende personen met het oogmerk deze zo snel mogelijk het
land uit te zetten.
• Deze maatregelen vormen onderdeel van
een bredere aanpak van criminaliteit bij vreemdelingen. Deze houdt tevens in
dat vreemdelingen die hier rechtmatig verblijven maar strafrechtelijk zijn
veroordeeld eerder het land worden uitgezet. Hiertoe zal het kabinet de
zogenaamde glijdende schaal aanscherpen.
• Mensenhandel wordt steviger aangepakt.
Misbruik van de verblijfsregeling voor
slachtoffers van mensenhandel wordt
tegengegaan.
• Er zal vaker gebruik worden gemaakt van
de mogelijkheid van ongewenstverklaring en beëindiging van het verblijfsrecht
van strafrechtelijk veroordeelde burgers van EUlidstaten. Voor verruiming van
deze mogelijkheid zal het kabinet inzetten op een wijziging van de EU-richtlijn
inzake vrij verkeer (2004/38).
• Grensoverschrijdende criminaliteit die
in Nederland plaatsvindt door in andere landen verblijvende vreemdelingen,
illegalen en mensensmokkelaars, wordt harder aangepakt, onder meer door mobiele
grenscontroles van de Koninklijke Marechaussee.
• De aanvraag voor een verblijfsvergunning
wordt afgewezen indien de aanvrager illegaal in Nederland verblijft of heeft
verbleven tenzij medische gronden zich hiertegen verzetten of de aanvrager
behoort tot de categorie alleenstaande minderjarige vreemdelingen of
getuigen-aangevers van mensenhandel. Het kabinet zal inzetten op een zodanige
wijziging van de EU-richtlijn vrij verkeer dat aan beide genoemde categorieën
niet de categorie van gezinsvorming/gezinshereniging behoeft te worden
toegevoegd (richtlijn 2004/38).
De mogelijkheden om radicale geestelijke
bedienaren niet tot Nederland toe te laten of Nederland uit te zetten worden
maximaal benut indien toetsing aan de openbare orde of de nationale veiligheid
hiertoe aanleiding geeft. Het kabinet komt met een voorstel voor een Rijkswet
personenverkeer die berust op het uitgangspunt van wederkerigheid en tevens de
mogelijkheid omvat wederzijds eisen te stellen aan de toelating en het verblijf
tot en de terugkeer naar landen van het Koninkrijk (Curacao, Aruba, St. Maarten
en Nederland).
In Europees verband zet het kabinet erop
in dat bij de Schengen-evaluatie van Roemenië en Bulgarije de tweejaarlijkse
voortgangsrapportages over corruptie en juridische hervormingen in deze landen
worden betrokken. Indien uit deze rapportages blijkt dat zij niet voldoen aan
de strikte criteria, geeft Nederland geen steun aan volledige toetreding van
Roemenië en Bulgarije tot Schengen en opheffing van de interne grenscontroles
in de EU en zullen Bulgarije en Roemenie niet worden toegelaten tot Schengen.
Het kabinet zet in de EU in op een
regeling die inhoudt dat lidstaten niet kunnen besluiten tot een generaal
pardon.
Het kabinet wil af van de “Europa-route”
(route waarbij gezinsmigranten uit derde landen nationale toelatingsvereisten
van EU-lidstaten omzeilen c.q. waarbij voor gezinsmigranten voor EU-onderdanen
niet de gangbare eisen worden gesteld) die dan ook zal moeten worden gesloten.
Integratie
Van ieder die naar Nederland komt om zich
hier te vestigen, mag worden verwacht dat hij of zij zich houdt aan de regels
die hier gelden en actief deelneemt aan de samenleving door beheersing van de
Nederlandse taal, het volgen van onderwijs en werk. Kwalificatie is de sleutel
tot succesvolle participatie en integratie. Naarmate kwalificatie eerder
plaatsvindt, stijgen de kansen op integratie. Daarom is het belangrijk (hogere)
taal- en opleidingseisen te verbinden aan toelating tot en verblijf in ons
land.
• De erkenning van diploma’s die buiten de
EU zijn behaald en van elders verworven competenties vindt door het daartoe
bevoegde instituut plaats met inachtneming van Nederlandse normen en zal zoveel
mogelijk worden bespoedigd. Zo worden ook deze migranten kansrijker.
• Migranten en asielzoekers dragen zelf
zorg voor hun inburgering in ons land. Voor degenen die hiervoor over
onvoldoende middelen beschikken, komt het kabinet met een sociaal leenstelsel
dat inhoudt dat de lening wordt terugbetaald. Uitgangspunt voor het kabinet is
dat het niet slagen voor het inburgeringsexamen, behoudens bijzondere
omstandigheden, leidt tot intrekking van de tijdelijke reguliere
verblijfsvergunning.
• Het kabinet zet zich ervoor in het
Associatie-akkoord EU-Turkije zodanig aan te passen dat inwoners van Turkije
onder de inburgeringsplicht komen te vallen. Het kabinet beëindigt het
diversiteits/voorkeursbeleid op basis van geslacht en etnische herkomst.
Selectie moet plaatsvinden op basis van kwaliteit. Er komt een meldcode voor
cultureel bepaald huiselijk geweld en kindermishandeling. Het kabinet komt met
een voorstel voor een algemeen verbod op gelaatsbedekkende kleding zoals
boerka’s. In voorschriften wordt opgenomen dat de politie en leden van de
rechterlijke macht geen hoofddoek dragen.
Er wordt bezuinigd op de subsidies van de
rijksoverheid op het gebied van integratie met uitzondering van de subsidie aan
Vluchtelingenwerk. Het kabinet zal geen subsidie geven aan organisaties die
activiteiten ondernemen die zich tegen de integratie richten.
Verkrijging van het Nederlanderschap vormt
de bekroning van kwalificatie, participatie enintegratie.
• Het kabinet komt met een voorstel dat de
minimumtermijn voor naturalisatie in meer gevallen op vijf jaar stelt en dat de
vereisten voor naturalisatie aanvult met een kwalificatievereiste, een
middelenvereiste en een aanscherping van het openbare orde vereiste waaronder
het vereiste van het ontbreken van een strafrechtelijke veroordeling met
uitzonderingen voor een veroordeling op grond van het jeugdstrafrecht, een
veroordeling tot gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een
veroordeling tot boetes ter hoogte van negentig dageenheden. Voor optanten komt
er een taaleis.
• Het voorstel van het kabinet houdt
tevens in dat het Nederlanderschap pas definitief wordt verkregen indien
afstand is gedaan van een of meer andere nationaliteiten waarvan afstand gedaan
kan worden.
• Het kabinet zal met een voorstel komen
om personen die binnen vijf jaar na verkrijging van het Nederlanderschap
veroordeeld zijn of worden voor een misdrijf waar 12 jaar of meer op staat, het
Nederlanderschap te ontnemen. Hiertoe wordt gepoogd binnen het kader van het
europees verdrag inzake nationaliteit te komen tot een ruimere uitleg van
artikel 7d. Indien deze ruimere uitleg niet mogelijk zal blijken te zijn, zal
met de verdragsluitende partijen worden overlegd om te komen tot een wijziging
van het verdrag. Indien voor 1 januari 2012 blijkt dat de verdragsluitende
partijen niet tot een dergelijke wijziging bereid zijn zal de Nederlandse
wetgeving zodanig worden gewijzigd dat de eerste vijf jaar sprake is van een
voorwaardelijke verkrijging van de Nederlandse nationaliteit die, met inachtneming
van de aangescherpte afstandseis, van rechtswege definitief wordt tenzij men
veroordeeld wordt voor een misdrijf waar 12 jaar of meer op staat. Het
zwaarwegende belang van arbeidsparticipatie en integratie in Nederland heeft
ook gevolgen voor de inrichting van het stelsel van sociale zekerheid.
• Indien gedrag of kleding van iemand
feitelijk zijn kansen op beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt beperkt, volgt
een weigering, korting of intrekking van een uitkering op grond van de Wet Werk
en Bijstand (WWB). Zo nodig zal het kabinet daartoe met een voorstel komen.
• In het kader van de sociale zekerheid
verdient de verhouding met het land van herkomst van migranten en asielzoekers
eveneens aandacht. Het kabinet zet in op het zoveel mogelijk verkrijgen van medewerking
van lokale autoriteiten in deze landen bij de controle en handhaving van de
vermogenstoets in de WWB. Het kabinet streeft naar beperking van de export van
sociale voorzieningen, onder meer door
• stopzetting van de export van
kinderbijslag en het kindgebonden budget naar landen buiten de EU en
• hantering van het woonlandbeginsel bij
de AOW-tegemoetkoming en de WGAvervolguitkering.